Fysiotherapeuten hoeven geen hulp te verwachten

Fysiotherapie als politiek proefkonijn – hoe lang nog?

Samenvatting

Fysiotherapie is geen experiment, maar een essentieel onderdeel van goede en betaalbare zorg. Hoeveel lessen moeten er nog worden getrokken voordat dat doordringt in Den Haag?

In het artikel, met als titel: ‘Fysiotherapeuten hoeven geen hulp te verwachten van staatssecretaris Maeijer’, gepubliceerd op Skipr (31 maart 2025) valt één ding vooral op: de terughoudendheid van staatssecretaris Maijers om verantwoordelijkheid te nemen voor een sector die al jaren op het randje balanceert. De fysiotherapie hoeft voorlopig geen structurele hulp te verwachten. Sterker nog: ze wordt wéér gebruikt als oefenterrein, terwijl het fundament ervan al bijna is weggevreten.

Tekst: Robert Hoogland


"Wachten op een analyse terwijl professionals uit het vak stappen, is geen beleid.
Het is bestuurlijke traagheid ten koste van toegankelijke zorg.”

Verbetering van de kwaliteit van zorg is eerst nodig – zegt wie?
De staatssecretaris stelt dat "fysiotherapie allereerst nog stappen heeft te zetten in het verbeteren van de kwaliteit van zorg". Een boude uitspraak, zeker gezien het gebrek aan onderbouwing.

Fysiotherapie behoort tot de meest zelfkritische en lerende domeinen in de zorg. Decennialang werkt de sector aan onderbouwde richtlijnen, uitkomstindicatoren en regionale netwerken waarin 'samen leren en verbeteren' de norm is (zie kader). Niet voor niets is het KNGF een van de koplopers in het realiseren van transparantie via zorgregisters en kwaliteitsverslaglegging. Precies dat doet deze sector al – ondanks de structurele onderbetaling en regeldruk.

De suggestie dat fysiotherapeuten eerst nog moeten ‘bewijzen’ dat ze kwaliteit leveren, is dan ook niet alleen feitelijk onjuist, maar vooral beledigend voor duizenden professionals die elke dag hun vak met passie uitoefenen.

Daarnaast bestaat er een levendige discussie over wat nu exact kwaliteit is en wat het ook niet zou moeten zijn. Zo stelt zelfs de Kwaliteitsraad van het Zorginstituut dat kwaliteit niet gaat om vinklijstjes, maar om continue verbetering. De RVS (Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving), een belangrijk adviesorgaan voor het ministerie van VWS heeft een belangrijke nuance aangebracht in het kwaliteitsdebat: “Hoewel kwaliteitskaders nuttig zijn, moeten ze met terughoudendheid worden toegepast en vooral dienen om vertrouwen te bevorderen in plaats van wantrouwen te voeden.”

De contractdwang en het NZa-excuus
Een ander argument van de staatssecretaris: “Ze heeft geen signalen van de NZa ontvangen dat zorgverzekeraars te weinig fysiotherapie contracteren.” Daarmee wekt de staatssecretaris de indruk dat het probleem niet bestaat – terwijl het tegendeel waar is.

Fysiotherapeuten ervaren al jaren contractdwang. Contractvoorwaarden worden opgelegd, zonder ruimte voor onderhandeling. Wie niet tekent, wordt uitgesloten van patiëntenstroom via zorgverzekeraars. Deze dwang tegen veel te lage tarieven beïnvloedt de bereidheid om überhaupt nog te tekenen elk jaar negatiever. Niet omdat fysiotherapeuten dwars willen zijn, maar omdat ze niet langer mee kunnen in een model waarin ze economisch worden uitgeknepen en moreel gemanipuleerd.

De zorgverzekeraars maken zich overigens wel zorgen over het stijgende aantal niet-gecontracteerde praktijken en zetten daar juist meerdere (juridische) middelen voor in. 

Zoals de poging de vrije artsenkeuze stevig te beperken. Kennelijk vindt men het logisch dat fysiotherapeuten tekenen onder dreiging van uitsluiting. Er wordt duidelijk wel minder getekend. Dat signaal dat de NZa afgeeft is niet conform de stand van zaken en juist dergelijke instanties zijn uitgebreid bekend met het gemis aan keuzevrijheid en dwingende marktwerking.

Een analyse in juni. En oplossingen? Misschien in de herfst van 2025.
De sector staat in brand en de politiek grilt lekker marshmallows. Terwijl 50% van de fysiotherapeuten overweegt te stoppen, kiest de staatssecretaris voor een vertragingstactiek: eerst wachten op een analyse (juni 2025), dan mogelijk pas in de herfst een oplossingsrichting, en uiteindelijk... misschien ooit verandering.

En als klap op de vuurpijl: andere sectoren kunnen “lessen trekken uit de fysiotherapie.” Dat is een pijnlijk ironische conclusie. De fysiotherapie wordt al vijftien jaar gebruikt als experimentele proeftuin voor beleidsexperimenten, zonder structurele investering in het vak. Het tarief is al tien jaar niet mee geïndexeerd, ondanks hogere kosten, inflatie en steeds meer administratieve verplichtingen.

Welke ‘les’ moet dan getrokken worden? Hoe je een vitale sector langzaam uitholt onder het mom van marktwerking? Hoe je professionals met een zorgplicht reduceert tot goedkope leveranciers van ‘producten’?

Tijd voor visie, niet voor vertraging
De uitspraken van de staatssecretaris ademen politieke vrijblijvendheid. Er wordt geen visie uitgesproken, geen verantwoordelijkheid genomen. Kennis komt uit nog meer onderzoek dat weer vervolgonderzoek opvolgt. Zo hoeft er geen besluit te vallen.

Fysiotherapeuten verdienen beter dan een overheid die steevast grote woorden heeft over de gehele eerstelijnszorg en slechts toekijkt terwijl juist die eerstelijners - vaak als eerste aanspreekpunt in preventie en herstel - steeds verder in de knel komen.

De oproep aan de politiek is helder: erken de fysiotherapeut als volwaardige zorgprofessional, herzie het contracteringssysteem, introduceer minimumtarieven en herstel vertrouwen door echt samen te werken met het veld – niet alleen te ‘luisteren’ zonder te handelen.

Fysiotherapie is geen experiment, maar een essentieel onderdeel van goede en betaalbare zorg. Hoeveel lessen moeten er nog worden getrokken voordat dat doordringt in Den Haag?

samen communiceren

Wat betreft kwaliteit en dan met name kwaliteitsindicatoren heeft het KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie) een genuanceerd standpunt. Het KNGF pleit al jaren voor vervanging van de behandelindex. Tegelijk eist het KNGF dat een nieuwe resultaatindex niet wordt misbruikt als keihard afrekeninstrument richting therapeuten​. In hun communicatie aan leden benadrukt het KNGF dat de behandelindex hooguit een gesprekstool mag zijn om te reflecteren, en dat men pas wil overstappen op een resultaatindex als deze wetenschappelijk valide en fair is​.

Ook de Stichting Keurmerk Fysiotherapie (SKF)  geeft in haar onderzoek aan dat de reusltaatindex nog niet geschikt geacht wordt voor externe transparantie, zoals publicatie voor patiënten of zorgverzekeraars. Verdere ontwikkeling is nodig voordat de index voor dit doel ingezet kan worden. Kortom er is veel beweging rondom kwaliteit en de al dan niet juiste meetbaarheid ervan.